Doop Libbe Oebeles

Haskerland, geboortejaar 1799, doopjaar 1799
Joure, Westermeer en Snikzwaag, Doop Herv. gem. 1743-1811
DTB: 359
Dopeling: Libbe
Geboren op 30 april 1799 in Joure
Gedoopt op 12 mei 1799 in Joure/Westermeer/Snikzwaag
Kind van Oebele Jelles en Foekje Libbes

Gestandaardiseerde namen (voornaam en patroniem):
Dopeling  : LIEBBE of LIEPKJE
Vader     : OEBELE JELLES
Moeder    : FOEKJE LIEBBES



 

 

Wat u hier onder ziet is een huwelijks akte van Libbe Oebeles Boersma met Eelkje Tjittes van der Meer.

Hij is overleden op 04 oktober 1855 te Joure.
Hij trouwde eerst met Eelkje Tjittes van der Meer bij hun derde kind is er waarschijnlijk iets mis gegaan.
Hun derde kind werd geboren op 12 maart 1829 en overleed op 15 maart 1829.

Tien dagen  na de geboorte van hun derde kind overleed Eelkje Tjittes van der Meer, misschien
door complicaties.
Op 14 februari 1830 Trouwt Libbe Oebeles Boersma met Sintje Gellius de Vries.

In het jaar een duizend acht honderd en drieëntwintig, den een en dertigste der maand mei des
nademiddags ten half vijf uren, zijn voor ons Grietman officier van den Burgerlijken Stand der
Gemeente Haskerland Provincie Vriesland, gecompareerd:

Libbe Oebles Boersma, oud vierentwintig jaren, van bedrijf tuiniersknecht,
geboren en wonende op de Joure, hebben de aan de wet op de militie voldaan, blijkend aan ons 
geëxhibeerd certificaat door den heere gouverneur dezer provincie, in dato den zeventiende April dezes jaars afgegeven, meerderjarige zoon van Oeble Jelles, overleden te Joure in de maand maart
achttien honderd en zeven en van Foekje Libbes, van bedrijf bolloopster, wonende aldaar,hier bij
tegenwoordig en hare toestemming gevende, bruidegom ter eene
                                                           en
Eelkje Tjittes van der Meer, oud drieëndertig jaren, zonder bedrijf 
geboren en wonende op de Joure voorschreven, meerderjarige dochter van Tjitte Hanzes van der Meer, overleden te Joure den dertiende augustus eenduizend acht honderd twee en twintig, en van
Geertje Sanders, zonder bedrijf, aldaar woonachtig, ten dezen mede tegenwoordig en hare toestemming gevende, bruid ter andere zijde.Welke ons verzocht hebben het door hun voorgenomen
huwelijk te voltrekken, waar van de afkondigingen voor de hoofddeur van ons Grietenijhuis zijn
geschied, namelijk: de eerste op zondag den achttiende en de tweede op zondag den vijfentwintigsten
dezer maand mei, telkens des middags ten half twaalf uren.
Gene verhindering tegen het gemelde huwelijk ter onzer kennis zijnde gebracht, hebben wij aan hun verzoek voldoende, na voorlezing van alle hier toe betrekkelijke stukken, als mede van het zesde
hoofdstuk van den titel van het burgerlijke wetboek tot opschrift hebbende:, Van het Huwelijk,"ieder
der aanstaande echtgenoten afgevraagd of zij elkanderen wederkerig tot man en tot vrouw wilden nemen: waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeven, verklaren
wij, in naam der wet, dat Libbe Oebles Boersma en Eelkje Tjittes van der Meer door het huwelijk verbonden zijn.
En hebben de voorgeschreven gehuwden terstond daar op verklaard, dat van hun een kind van het mannelijk geslacht is geboren den elfden maart één duizend honderd één en twintig, op polis zeventien
in de register van den burgerlijken stand dezer Grietenij ingeschreven, met de naam van Oebele, het
welke zij voor hunnen zoon erkenden.
Van al het welk wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Johannes de Jong, oud act en zeventig jaren, policiedienaar, Pieter Kornelis Brinksma, oud twee en veertig jaren, arbeider, Wiebe 
Jans de Haan, oud zes en dertig jaren, arbeider en Bauke Hoogterp, oud negen en twintig jaren Klerk
secretarie van Haskerland, alle wonende op de Joure, welke deze acte, na dat ook dezelve was voorgelezen nevens ons en de bruidegom, mitsgaders des bruids moeder hebben ondertekend, hebben de bruid benevens 's bruidegoms moeder verklaard niet te kunnen schrijven, noch te kunnen teekenen.

Overlijding derde kind


                       

Huwelijks akte van Libbe Oebeles Boersma

 

In het jaar een duizend acht honderd en dertig, den  viertienden dag der maand februari des middags ten twaalf uren,
zijn voor ons asfesfor gedelegeerd officier van den burgerlijken stand der grietenij Haskerland provincie vriesland, gecompareerd
Libbe Oebeles Boersma, oud dertig jaren, tuiniersknecht wonende te Joure en aldaar geboren den dertigste april zeventien honderd negen en negentig, weduwenaar van Eelkje Tjittes van der Meer, in leven arbeidster gewoond hebbende te Joure, en al daar overleden den twee en twintigsten maart achttien honderd negen en twintig, meerder jarig zoon van Oeble Jelles in leven schippersknecht mede te Joure woonachtig, en aldaar overleden den achttienden maart achttien honderd en zeven, alle blijkens overlijdens contracten door ons afgegeven, en van Foekje Libbes, arbeidster, wonende te Joure, hierbij tegenwoordig en hare toestemming gevende, hebbende de contractant voldaan aan zijne verplichtingen ten aanzien der nationale militie  blijkens declaratoir door den hare Gouverneur dezen provincie op de een en twintigsten  januari dezes jaar afgegeven.               En
Sintje Gellius de Vries, oud één en veertig jaren, arbeidster, wonende te Joure, en aldaar geboren den twintigsten  november zeventien honderd act en tachtig, weduwe van Douwe Pieters Jeltema, in leven schippersknegt, gewoond hebbende te Joure,overleden te Leeuwarden den tienden mei achttien honderd en achttien, meerderjarige dochter van Gellius Jans de Vries, in leven uurwerkmaker, en van Grietje Lucas, in leven bolloopster, in den tijd echtlieden te Joure, en beide aldaar overleden, de eerste den vijfden november achttien honderd en veertien, en den laatste den achttienden februari achttien honderd en achttien, zijnde mede alle grootouders overleden, die van vaderszijde Jan Gellius de Vries, te Joure den een en dertigsten maart zeventien honderd zeven en negentig en die van moederszijde Lucas Piers aldaar den twintigste februari zeventien honderd zes en negentig uit eene akte van kennelijkheid op den drieëntwintigsten januari laatstleden voor het vredegeregt  van het kanton Akkrum te Joure opgemaakt, en hare grootmoeder van vaderszijde met name Sintje Gerbens aldaar op den zesden december achttien honderd en achttien, en die van moederszijde met name Riemke Sijbes, mede aldaar op den vijf en twintigste juni achttien honderd en elf, beide blijkens overlijdenscontracten, zoo ook de vier hier vorengenoemden door ons afgegeven, bestaande in het doop contract van haar comparante, en het overlijden van haar man, zoo mede haren ouders
Welke ons verzogt hebben het door hen voorgenomen huwelijk te voltrekken, waar van de afkondigingen van voor de hoofddeur van ons Grietenijenhuis te Joure zijn geschied op zondagen denvier en twintigsten en een en dertigsten der vorige maand januari telkens des voormiddags ten half twaalf uren .
Geen verhindering tegen het gemelde huwelijk ter onzer kennis zijnde getragt hebben wij hun verzoek
voldoende na voorlezing van alle de voren gemelde stukken, welke hierbij gevoegd zijn, als mede van 
het zesde hoofdstuk van den titel van het burgerlijk wetboek tot op schrift hebbende van het huwelijk
ieder der aanstaande echtgenooten afgevraagd of zij elkander wederkerig tot man en tot vrouw wilden nemen? 
Waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeven, verklaren wij in naam der wet dat Libbe Oebeles Boersma en Sintje Gellius de Vries door het huwelijk verbonden zijn.
Van al het welk wij akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Sijbren de Vries, oud één en vijftig jaren, uurwerkmaker, Johannes Gellius de Vries oud acht en veertig jaren, uurwerkmakersknegt, Pieter Wijbes van Tuin, oud vier en zestig jaren, tuinersknegt en Gellius Anthony de Jong, oud zes en twintig jaren, schoenmaker, alle wonende te Joure, de eerste een oom, de tweede een broer, en de derde en vierde neefs van de contractanten welke deze akte, nagedane voorlezing benevens ons, en de contractanten  hebben onderteekend ;-verklarende de moeder van den contractant niet te kunnen schrijven, noch hare naam tekenen.


In achttienhonderd éénendertig is Libbe Oebeles Boersma als schutter naar België vertokken in de tiendaagse veldtocht.(zie onder).
Boersma, Libbe Oebeles geb. Joure 29.04.1798 z.v. Oebele Jelles en Foekje Libbes; 2e afd., 2e bat., 4e comp.; inv.nr.131;

De tiendaagse veldtocht

Willem I kon zich niet verenigen met de voorwaarden waarop de scheiding tussen Nederland en België volgens de grote mogendheden moest plaatsvinden. Op 5 oktober 1830 riep hij de natie in een proclamatie op tot strijd. Deze oproep werd met groot enthousiasme ontvangen.
Wat er van het geregelde leger was overgebleven werd in de herfst van 1830 in Noord-Brabant onder bevel van prins Frederik, de tweede zoon van Willem I, verzameld. Dat restant was vaak van niet al te best maatschappelijk allooi en dikwijls door de overheid tot dienstneming geprest. Ook de kwaliteit van de legerleiding liet vaak te wensen over. Om zich in Den Haag aan de vorming van een nieuw leger te wijden droeg prins Frederik zijn commando over aan de luitenant-generaal Van Geen. 
Al was de prins geen groot legeraanvoerder, hij kon goed organiseren. Hij zag kans om na acht maanden van reorganisatie en oefening van het leger een efficiënt werkende eenheid te maken. Opperbevelhebber werd de prins van Oranje die voor een geoefend aanvoerder kon doorgaan.

Op 2 augustus 1831 beginnen de drie Nederlandse divisies aan hun opmars naar de Belgische grenzen. De volgende dag staat het gehele leger op Belgisch grondgebied. Belangrijke schermutselingen met het Belgische leger hebben dan nog niet plaats gevonden

Op 5 augustus 1831 raakt het peloton Vrijwillige Leidse Jagers, dat deeluitmaakte van de derde divisie, te Beeringen in gevecht met Belgische eenheden. Het kost het leven aan een 19-jarige Leidse student, de eerste van de divisie. De 6e augustus is een rustdag voor de drie divisies.
De reserve-divisie met de Friese schutters is echter nog steeds in opmars. Deze divisie is de eerste dagen van augustus langzaam België binnengetrokken langs de straatweg van Eindhoven naar Hasselt. Op 5 augustus heeft het te Hechtel een kort vuurgevecht met een Belgisch bataljon plaats dat zich echter al spoedig terugtrekt.
De commandant van het Belgische Maasleger krijgt order naar Hechtel op te rukken. De Belgische legerleiding heeft echter geen idee van het doel van de Nederlandse opmars. Zo bevindt zich het Belgische Maasleger op 6 augustus in de direkte omgeving van de Nederlandse reserve-divisie dat die dag de opmars over de straatweg naar Hasselt voortzet.  Zonder dat het de noodzakelijke verkenningen uitvoert denkt het hoofdkwartier dat het Belgische Maasleger zich in de omgeving van Hasselt en Tongeren bevindt.

Zo bevindt het Belgische Maasleger op 6 augustus op in de direkte omgeving van de Nederlandse reserve-divisie. Deze divisie ontmoet hetzelfde bataljon Belgen als de vorige dag. Het Belgische bataljon trekt zich daarop terug in de richting van Houthaelen.  Even ten zuiden van dat dorp ligt de Winterslagse heide waar het gehele Belgische Maasleger in gevechtsopstelling de vijand staat op te wachten. Cort Heyligers, de commandant van de reserve-divisie begrijpt dat hij in een netelige positie is terecht gekomen. 

 

 

 

Belgische troepen tegenover Friese schutters in gevecht op de Winterslagse Heide

 

10.000 man bij 6.000 man Nederlandse hoofdzakelijk bestaande uit schutters!   De Nederlandse commandant besluit echter het eenmaal begonnen gevecht voortgang te zetten. Zijn tactiek is erop gericht de vijand in de waan te laten met een grote overmacht te doen te hebben. Terugtrekken zou bovendien ernstige gevolgen hebben voor het welslagen van de veldtocht. Het gevecht duurt met wisselend succes de gehele dag door. Uiteindelijk is er nog een vers bataljon, het 2e bataljon van de 2e afdeling der Mobiele Friese Schutterij onder commando van de luitenant-kolonel Tjalling Tjallingii.het 2e bataljon van de 2e afdeling van de Mobiele Friese Schutterij.

De Friezen doen de kansen keren en bereiken de eerste huizen van Houthaelen. Daarna weten Noordhollandse en Gelderse schutters een Belgische tegenaanval af te slaan. Bij de invallende duisternis worden de gevechten gestaakt. Er is geen verliezer en winnaar. Aan Nederlandse zijde zijn 16 gesneuvelden en 77 gewonden. 

Na een rustdag op 6 augustus 1831 zet de hoofdmacht van het Nederlandse leger zich in beweging met het doel het Belgische Maasleger te verslaan. Daarbij zal op zondag 7 augustus in de buurt van Kermpt een van de bloedigste gevechten van de hele veldtocht plaatsvinden. Daarbij was de 3e divisie betrokken waarvan ook het 2e bataljon van 1e afdeling van de Mobiele Friese Schutterij betrokken. De situatie wordt door de staf van de 3e divisie danig onderschat. Deze denkt dat het treffen niet meer is dan een voorpostengevecht. Het heeft in feite echter met een groot deel van het Belgische Maasleger te maken. Na aan beide zijden met wisselend succes te hebben gestreden brengt kolonel Stoecker de volledige Nederlandse 1e brigade in de strijd. Daarbij zet een bataljon Friese schutters onder donderende"hoera's"een onstuimige tegenaanval.                   
Er ontstaat al spoedig een gevecht van man  tegen man waarbij de Friezen hun jachtmessen gebruiken. Zij klagen er namelijk over dat de kolven van hun geweren te licht zijn om daarmee de Belgische koppen te verpletteren. De verliezen aan beide zijden zijn hoog. De Nederlandse verliezen waren 89 doden en gewonden. Onder de Belgen worden de Friese schutters gevreesd: "zij hebben geen politesse, zij slaan met kolven en steek met messe". De verliezen van de 5e compagnie van kapitein Hendrik Gerrit Cannegieter waren 3 man en 9 gewonden. Voor zover de namen van de gesneuvelde/gewonde Friezen bekend zijn, zijn deze opgenomen in de bestanden Friese schutters en Andere Friese militairen.  De volgende dag worden de lijken gevonden van een Friese schutter en zijn Belgische tegenstander. Zwaar gewond hadden zij nog kans gezien elkaar te wurgen. Andere lijken waren geheel ontkleed. Voor hen die nog in 1815 bij Quatrebras hadden gevochten geen onbekend verschijnsel.
Cort Heyligers, de commandant van de reserve-divisie geeft de Friezen een eervolle vermelding in zijn dagorder van 7 en 8 augustus 1831

Van de schutters die aan de Tiendaagse Veldtocht deelnamen, leden de Friese schutters de  grootste verliezen. Volgens de gegevens in een Staatscourant in 1831 telden zij 14 gesneuvelden en 63 gewonden. Van de gewonden overleed een aantal kort na het gevecht of later alsnog in een (ambulant) hospitaal. Opvallend is dat in het overzicht van de gesneuvelden en de gewonden in de literatuur bij de officieren wel en bij de overige manschappen zowel bij de schutters als infanteristen geen initialen worden vermeld ( zie Staatscourant).

 

 

 

  Friese schutters bij Kermpt

 

Overlijdens akte Libbe Oebele Boersma

In het jaar een duizend acht honderd vijf en vijftig, den zesden dag der maand october zijn voor ons ambtenaar van den Burgerlijke stand der gemeente  Haskerland provincie Friesland gecompareerd:
Halbe Harmens Steenkrob oud een en zestig jaren zonder beroep en Wybe Sytzes Pekema oud negen en twintig jaren, boer, beide wonende te Joure welke ons verklaard hebben, dat Libbe Oebeles Boersma, oud zes en vijftig jaren, tuiniersknecht geboren te Joure wonende aldaar, eerst weduwnaar van Eelkje Tjittes van der Meer en thans gehuwd met Sintje Gellius de Vries zonder beroep wonende te Joure, zoon van Oeble Jelles en Foekje Libbes beide overleden in leven beide echtelieden op den vierden dag der maand october des morgens ten vier ure, in het huis met nummer drie honderd acht te Joure is overleden; en hebben wij deze Acte aan de aangevers voorgelezen, en met den laatst genoemden getuige geteekend verklarende de eerst genoemde getuige niet te kunnen teekenen omdat hij geen schrijven heeft geleerd.