Dit stond in een boek wat ik te lezen kreeg in Friesland.
De zogenaamde 'doodgraverwoning' in Westermeer
In de tijd dat men nog gewend was de dingen bij
hun gewone, nu vaak ordinair klinken naam te
noemen, werd bij de begraafplaats Westermeer een
zogenaamde doodgraverwoning gebouwd.
Deze benaming is ontleend aan de stukken over dit
ontwerp in het archief van de gemeente
Haskerland.
Het plan om deze woning te laten bouwen kwam van het
burgerlijk Armbestuur Westermeer.
In een op 31 oktober 1882 gehouden vergadering bogen
burgermeester en wethouder zich over
een verzoek van genoemde instelling om 'voor hen de
benoodigde magtiging aan te vragen van de
Gedupeerde Staten van deze provincie ten behoeve van de
daarstelling op kosten des Armbestuur
van ene geschikte woning bij de begraafplaats te
Westermeer ten dienste van de doodgraver.'
Het verzoek werd gemotiveerd met één lange volzin,
waarin tevens een licht werd geworpen op
minder aardige gebeurtenissen die zich op de
begraafplaats moeten hebben afgespeeld.
de motivering luide als volgt: 'Het bouwen van deze
woning blijkt zoo langer hoe meer noodig
te zijn nu de schendende hand zich waagt aan het
wegnemen en vernielen van de versierselen op
de graven der afgestorvenen aangebragt, dat toch de
nabijheid van de doodgraverwoning meer
zekerheid aanbiedt voor de goede bewaring dier
versierselen en de goede bedoeling des armbe-
stuurs mitsdien op prijs behoort te worden gesteld.'
Burgemeester en wethouders waren het helemaal eens met
het armbestuur.
Zij drongen er bij Gedupeerde Staten dan ook op aan de
gevraagde machtiging te verlenen.
Niet zonder resultaat. Reeds op 7 december 1882 kwam de
machtiging af.
Daarna kon een begin worden gemaakt met de bouw van de
woning.
De kosten waren op het bedrag van 3.500,- geraamd.
Enkele maanden eerder, in maart 1882,
was de tramlijn tussen Heerenveen en Joure in gebruik
genomen.
Dat er maar weinig ruimte was tussen het terrein van de
begraafplaats en de tramrails werd
kennelijk niet als een bezwaar voor de bouw van de
woning gezien.
In 1904 wordt de woning voor de eerste keer in het
Eigendomsregister genoemd, ook daar met de
aanduiding doodgraverwoning.
De eerste bewoner was Oebele Libbes Boersma.
Hij overleed op 3 april 1897. Zijn opvolger als
doodgraver en als bewoner van de woning was
zijn zoon Libbe Oebeles Boersma.
Na diens overlijden, op 24 april 1922, betrok Sijbren
Venema met z'n gezin de woning.
De volgende bewoner werd in 1937 Alle van der Veen, die
tot het najaar van 1954 in functie
bleef.
De laatste die er ambtshalve woonde, was Dirk Schaap,
die in 1969 de inmiddels 86 jaar oude
woning verliet.
Tot tweemaal toe is daarna de woning nog voor korte tijd
verhuurd geweest aan particulieren.
In 1973 volgde als laatste bedrijf de afbraak.
Net als de woningen in de Oosterstraat lag ook de
doodgraverwoning ooit mooi in het groen.
Op de voorgrond in het midden Piet Jan Sluyter,
destijds huisarts te Joure.
Rechts de doodgraverwoning van onze voorouder.
Rechts ziet u het begraafplaats waar nu nog
steeds velen graven van onze voorouders staan.
De toren die u ziet, staat er ook nog, alleen de spits
is er af en zo als u ziet staat hij scheef.
Boven de begraafplaats van Westermeer.
Als u de middelste foto neemt dan vindt u links van de toren de graven van onder
andere
Oebele Libbes Boersma.